De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte. Bij deze ziekte vindt er een soort afbraakproces (degeneratie) plaats in een bepaald gebied in de hersenen. In deze gebieden, de zwarte kernen, bevinden zich de zenuwcellen die van vitaal belang zijn voor het soepel verlopen van bewegingen.
Bij de ziekte van Parkinson verdwijnen deze zenuwcellen waardoor er te weinig dopamine wordt aangemaakt. Dopamine is een boodschapstof die nodig is om spieren in beweging te zetten. Naast dopamine zijn er nog andere boodschapstoffen. Bij een tekort aan dopamine raakt het evenwicht tussen de verschillende boodschapstoffen verstoord.
De ziekte van Parkinson komt in Nederland bij ongeveer 40.000 mensen voor. Het is een ziekte die voornamelijk op latere leeftijd ontstaat, maar die in een op de tien gevallen voor het veertigste levensjaar begint.
De ziekte is progressief . Dit betekent dat de klachten in de loop van de tijd toenemen en uitbreiden. Het aantal klachten, soort klachten en het verloop van de ziekte, verschilt per persoon. Op den duur kunnen matige tot ernstige functiebeperkingen ontstaan. De ziekte is (nog) niet te genezen.